nieuws

Nog vier elektronische platformen van deeleconomie erkend

02
06
‘17

Een KB van 22 mei 2017 erkent 4 elektronische platformen van deeleconomie. De datum vanaf wanneer de erkenning wordt toegekend, verschilt per platform.

In totaal zijn er nu al 12 erkenningen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Nieuw erkende elektronische platformen

Het KB van 22 mei 2017 erkent volgende platformen als ‘elektronisch platform van deeleconomie’:

  • het elektronisch platform www.yourprivatebutler.com en de verbonden mobiele applicatie, georganiseerd door de BVBA Your Private Butler;
  • het elektronisch platform www.ubereats.com en de verbonden mobiele applicatie, georganiseerd door de vennootschap van buitenlands recht Uber Portier BV;
  • het elektronisch platform www.dajobs.be, georganiseerd door de NV Daoust;
  • het elektronisch platform www.mysherpa.be, georganiseerd door de BVBA MY SHERPA.

    Al 12 erkenningen?

    Hierna volgt een overzicht van de erkende elektronische platformen van deeleconomie (in de zin van art. 90, eerste lid, 1° bis, b), WIB 1992): Elektronisch platform Georganiseerd door Activiteit Erkend vanaf www.listminut.be NV ListMinut Klusjes en allerlei diensten 1 maart 2017 www.flavr.be (en de verbonden mobiele applicatie) NV FLAVR Afhaalmaaltijden 1 maart 2017 www.bringr.be (en de verbonden mobiele applicatie) NV van publiek recht bpost Bezorgen van pakjes 1 maart 2017 www.ubereats.com (en de verbonden mobiele applicatie) Uber Portier BV (vennootschap van buitenlands recht) Bezorgen van maaltijden 1 maart 2017 www.klaariskees.be BVBA Conceptz Klusjes 10 maart 2017 www.pwiic.com CVBA Pwiic Allerlei diensten (Franstalig) 15 maart 2017 www.bijlesherent.be VOF BRANPONT Bijlessen en studiebegeleiding 15 maart 2017 www.heetch.com (en de verbonden mobiele applicatie) BVBA Heetch Belgium Taxidiensten tijdens de uitgaansuren (Franstalig) 1 april 2017 www.menunextdoor.be Menu Next Door Limited (vennootschap van buitenlands recht) Afhaalmaaltijden (Franstalig) 1 april 2017 www.dajobs.be NV Daoust Uitzendbureau 1 april 2017 www.yourprivatebutler.com (en de verbonden mobiele applicatie) BVBA Your Private Butler Duurzame werkgelegenheidsprojecten met eerlijke arbeidsvoorwaarden 3 april 2017 www.mysherpa.be BVBA MY SHERPA Thuisonderwijs (Franstalig) 1 mei 2017

    Fiscaal gunstregime

    Sinds 1 juli 2016 zijn de inkomsten uit diensten die een belastingplichtige (particulier) zelf levert aan derden via een erkend elektronisch platform belastbaar tegen 20%, met een forfaitaire kostenaftrek van 50%. Het effectieve belastingtarief is dus 10%. Er zijn uitzonderingen. En er zijn strikte voorwaarden verbonden aan het nieuwe taxatiestelsel.

    Wie onder deze fiscale regeling valt, moet geen btw-identificatienummer aanvragen en is dus vrijgesteld van btw. Er is ook geen inschrijvingsverplichting bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO).

    Deze regeling kan enkel van toepassing zijn als de belastingplichtige per belastbaar tijdperk niet meer dan 5.000 euro bruto (geïndexeerd bedrag aj. 2017; basisbedrag: 3.255 euro; geïndexeerd bedrag aj. 2018: 5.100 euro) aan inkomsten uit deze diensten verkrijgt. Wie onder deze 5.000 euro-drempel blijft, moet zich ook niet aansluiten als zelfstandige, en moet dus ook geen sociale bijdragen betalen.

    De belasting wordt onder de vorm van een bronheffing ingehouden door het elektronisch platform zelf. Die elektronische platformen worden bij KB erkend (met uitzondering van het door de overheid zelf georganiseerde platform).
    De erkenning van het onlineplatform is één van de voorwaarden om van het taxatiestelsel te kunnen genieten.

    Strikte voorwaarden

    Het taxatiestelsel voor de deeleconomie is sinds 1 juli 2016 van toepassing op winst of baten die, buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid, voortkomen uit diensten die door de belastingplichtige zelf worden verleend aan derden, wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan (art. 90, eerste lid, 1°bis, WIB 1992):

  • de diensten worden uitsluitend verleend aan natuurlijke personen die niet handelen in het kader van hun beroepswerkzaamheid. Dat houdt in dat de diensten die via een platform worden aangeboden geen diensten mogen zijn die nauw verbonden zijn met een activiteit die de belastingplichtige als zelfstandige verricht of met de activiteit van de vennootschap waarvan hij bedrijfsleider is. Voorbeeld: een werknemer in de bouwsector die zijn diensten aanbiedt als stukadoor via een erkend platform, komt in aanmerking voor het nieuwe taxatiestelsel. De stukadoordiensten die een zelfstandige aannemer van bouwwerken of een bedrijfsleider van een bouwbedrijf aanbiedt, komen niet in aanmerking voor de nieuwe regeling;
  • de diensten worden uitsluitend verleend in het kader van overeenkomsten die tot stand zijn gebracht door tussenkomst van een erkend elektronisch platform of een elektronisch platform dat door een overheid wordt georganiseerd. Zodra de belastingplichtige ook dezelfde diensten aanbiedt via andere kanalen dan voormeld platform, geldt de regeling niet;

  • de vergoedingen met betrekking tot de diensten worden enkel door het hierboven vermelde platform of door tussenkomst van dat platform aan de dienstverrichter betaald of toegekend.
  • Diensten

    Volgens de Regering vallen onder meer volgende diensten onder het nieuwe taxatiestelsel: diensten zoals het onderhouden van een tuin, het verstellen van kledij of het geven van gitaarles, die een belastingplichtige particulier levert aan een andere particulier door tussenkomst van een online platform dat erkend is of georganiseerd wordt door de overheid.

    Twee belangrijke categorieën vallen er niet onder: leveringen van goederen en verhuur.

    Het louter verhuren van kamers komt dus niet in aanmerking voor het nieuwe taxatiestelsel, maar dat ligt anders voor wie bijkomende diensten aanbiedt, zoals het schoonmaken van kamers en het serveren van ontbijt. Wanneer de dienstverrichter één globale vergoeding voor het totale pakket vraagt (en er in de overeenkomst geen afzonderlijke prijs voor de eigenlijke dienstprestatie is bepaald) gebeurt de opsplitsing forfaitair: 20% van de totaalprijs wordt geacht overeen te stemmen met de bijkomende diensten (art. 90, derde lid, WIB 1992).

    Voorheffing

    De belasting wordt onder de vorm van een bronheffing ingehouden door het elektronisch platform zelf.

    De bedrijfsvoorheffing bedraagt 10% van het brutobedrag, d.w.z. het bedrag dat door het platform of door tussenkomst van het platform daadwerkelijk is betaald of toegekend, verhoogd met alle sommen die door het platform of door tussenkomst van het platform zijn ingehouden (bijlage III, hoofdstuk 7, art. 7.1/1, KB/WIB 1992).

    Wanneer één globale vergoeding wordt gevraagd – zowel voor diensten die inkomsten genereren die volgens de artikelen 7 of 17 of 90, eerste lid, 5° van het WIB 1992 aan de belasting worden onderworpen, als voor diensten die inkomsten genereren die volgens artikel 90, eerste lid, 1°bis van het WIB 1992 aan de belasting worden onderworpen – en in de overeenkomst geen afzonderlijke prijs voor de laatst vermelde diensten is bepaald, bedraagt de bedrijfsvoorheffing 2% van het brutobedrag (bijlage III, hoofdstuk 7, art. 7.1/1, KB/WIB 1992).

    Elk platform stelt bij het einde van elk jaar voor elke dienstverrichter een document (fiche) op dat het bezorgt aan de betrokken dienstverrichter en aan de bevoegde administratie, waarop minstens de identiteit van de dienstverrichter, de omschrijving van de geleverde diensten, het bedrag van de vergoedingen, en het bedrag en de aard van de ingehouden sommen worden vermeld.

    De voorheffing werkt niet bevrijdend. Men moet de inkomsten dus nog altijd in de PB-aangifte aangeven.

    Bron: Koninklijk besluit van 22 mei 2017 tot erkenning van elektronische platformen van deeleconomie, BS 2 juni 2017.

    Zie ook:
    Koninklijk besluit van 12 januari 2017 tot bepaling van de bedrijfsvoorheffing op de inkomsten zoals bedoeld in artikel 90, eerste lid, 1° bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, BS 19 januari 2017.
    – Programmawet van 1 juli 2016, BS 4 juli 2016 (art. 35-43)
    – Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992) (art. 37bis, § 2, art. 90, art. 97/1 en art. 171)
    – Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Btw-Wetboek) (art. 50, § 4, art. 53quinquies en art. 56bis, § 2)