nieuws

Winwinlening ook voor coöperatieve vennootschappen (art. 45 en 48 PD 2017)

29
12
‘16

Het programmadecreet 2017 voert het systeem van de winwinlening vanaf 8 januari 2017 ook in voor coöperatieve vennootschappen.

Ook voor coöperatieve vennootschappen

Het programmadecreet 2017 voert het systeem van de winwinlening nu ook in voor coöperatieve vennootschappen, vermeld in artikel 350 t.e.m. artikel 436 van het Wetboek van Vennootschappen (aanpassing art. 2, 5°, decreet van 19 mei 2006; art. 45, PD 2017).

Deze maatregel moet burgerinitiatieven faciliteren waarbij men coöperaties opricht voor gezamenlijke investeringen (bv. in hernieuwbare energie) in gebouwen die een gemeenschapsfunctie hebben. De maatregel is in de eerste plaats gericht op nieuwe energiecoöperaties.

Wie als vriend, familielid of kennis gedurende een looptijd van 8 jaar tot 50.000 euro leent aan een Vlaamse startende KMO – nu dus ook aan een startende coöperatieve vennootschap – of zelfstandige, krijgt hierop jaarlijks een belastingkrediet van 2,5%, gekoppeld aan een eventuele fiscale recuperatie als de kredietnemer het bedrag niet kan terugbetalen.

Fiscaal voordeel voor de kredietgever

Het fiscaal voordeel voor de kredietgever bestaat uit:

  • een jaarlijks belastingkrediet voor de hele looptijd van de lening: als berekeningsbasis wordt het rekenkundig gemiddelde genomen van alle uitgeleende bedragen op 1 januari en op 31 december van het belastbare tijdperk, met een maximum van ? 50.000 per belastingplichtige; de belastingkorting bedraagt 2,5% van de berekeningsbasis (wat neerkomt op een maximum van ? 1.250 per jaar);

  • de mogelijkheid tot een eenmalig belastingkrediet ingeval de kredietnemer een gedeelte van de winwinlening niet terugbetaalt. Dit belastingkrediet bedraagt 30% van de hoofdsom van de lening die definitief is verloren gegaan (bv. bij faillissement, ontbinding, vereffening,?).
  • Om van het fiscaal voordeel te kunnen genieten, houdt de kredietgever (vanaf het jaar dat volgt op het jaar waarin een winwinlening is gesloten) het bewijs dat hij in het belastbaar tijdperk een of meer winwinleningen heeft uitstaan, ter beschikking van de belastingadministratie.

    Voorwaarden

    De belangrijkste eigenschappen van de winwinlening zijn:

  • het is een achtergestelde lening, zowel ten aanzien van bestaande als van toekomstige schulden;
  • met een looptijd van 8 jaar. De kredietgever en kredietnemer kunnen kiezen uit volgende aflossingsmogelijkheden: terugbetaling in één keer na 8 jaar; maandelijkse, driemaandelijkse, zesmaandelijkse of jaarlijkse aflossingen; een eenmalige vervroegde terugbetaling van het openstaande saldo is eveneens mogelijk;

  • het totale bedrag dat in hoofde van de kredietgever in het kader van één of meer winwinleningen aan één of meer kredietnemers uitgeleend wordt, kan maximum ? 50.000 bedragen;
  • het totale bedrag, in hoofdsom, dat één kredietnemer in het kader van één of meer winwinleningen kan ontlenen van kredietgevers bedraagt maximum ? 200.000;
  • de interesten moeten betaald worden op de overeengekomen vervaldagen en worden berekend door het bedrag van de lening te vermenigvuldigen met de rentevoet die is vastgelegd in de akte. Deze rentevoet mag niet hoger zijn dan de wettelijke rentevoet die van kracht is op de datum waarop de winwinlening gesloten wordt, en mag niet lager zijn dan de helft van dezelfde wettelijke rentevoet. In 2016 bedroeg deze rentevoet 2,25 %.
  • In werking

    Deze maatregel is van toepassing sinds 8 januari 2017, tien dagen nadat het programmadecreet 2017 in het Belgisch Staatsblad verscheen.

    Bron: Decreet van 23 december 2016 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2017, BS 29 december 2016 (PD 2017) (art. 45 en art. 48).

    Zie ook:
    – Decreet van 19 mei 2006 betreffende de winwinlening, BS 30 juni 2006 (art. 2, 5°)
    – Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999, BS 6 augustus 1999 (W.Venn.) (Boek VII, art. 350 tot en met art. 436)