De werkgever moet de tewerkstelling van een student voortaan in uren in plaats van in dagen aangeven in de ?Onmiddellijke aangifte van tewerkstelling? (Dimona). Dit geldt voor aangiftes die vanaf 1 december 2016 bij de RSZ worden ingediend voor de uren die de student vanaf 1 januari 2017 zal werken. En vanaf januari wijzigt het ?studentencontingent? van 50 dagen naar 475 uren.
De werkgever ging hiervoor in twee stappen te werk:
We herinneren eraan dat de werknemersvertegenwoordigers in de Nationale Arbeidsraad hierover een erg kritisch advies hebben uitgebracht en betreurden dat er geen overleg had plaatsgevonden. Ze vrezen met name dat studenten en jonge werknemers concurrenten zullen worden op de arbeidsmarkt?
Een student die met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten wordt tewerkgesteld, mag gedurende een bepaalde periode tegen loon werken, in afwijking van de gewone socialezekerheidsbijdragen. Die student en zijn werkgever zijn enkel een bijzondere solidariteitsbijdrage verschuldigd.
Aangifte in ?uren?
Een werkgever die een student in een dergelijke regeling wil tewerkstellen, moet in de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (Dimona) voortaan het aantal door de student gewerkte uren vermelden waarin hij werd tewerkgesteld onder de gunstregeling inzake socialezekerheidsbijdragen, en niet langer het aantal dagen. Het gaat om een aanpassing van het KB van 5 november 2002.
Zo moet de werkgever aan de RSZ de volgende specifieke informatie meedelen als hij een student in dienst wil nemen:
Dankzij die aangifte in uren moeten sectoren waar er met onvolledige dagprestaties wordt gewerkt niet langer een volledige dag aftrekken van het studentencontingent als er slechts enkele uren worden gewerkt.
Hierdoor beschikte de wetgever over een wettelijke grondslag waarmee het quotum van het ‘studentencontingent’ kon worden gewijzigd. En dat is dan ook gebeurd?
Van 50 dagen naar 475 uren?
Vanaf 1 januari 2017 mag een student per kalenderjaar in het kader van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten 475 uren in plaats van 50 dagen werken tegen een voordelige sociale bijdrage. Die uren moeten worden gepresteerd ?gedurende de periodes van niet verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen?. En de werkgever moet ze vooraf hebben aangegeven in de Dimona voor studenten.
De vaststelling van het ‘contingent’ op 475 uren (in plaats van 50 dagen) wordt in de sociale zekerheid ingevoerd. Op te merken valt dat de overgang naar 475 uren geen loutere omzetting van de 50 dagen in uren is. Het ‘contingent’ wordt dus wel degelijk uitgebreid?
Zodra de 475 uren overschreden worden, verliezen de student en de werkgever die hem op het tijdstip van de overschrijding tewerkstelt hun sociaal voordeel en zijn ze vanaf het 476
De tekst maakt niet langer een onderscheid tussen het feit dat de student in de loop van het jaar bij één en dezelfde werkgever of bij meerdere werkgevers werd tewerkgesteld.
De werkgever kan het saldo van het studentencontingent (voortaan in uren) raadplegen via de toepassing ‘student@work’ (tool die door de RSZ ter beschikking wordt gesteld). Zo ziet hij of hij de jongere nog onder de gunstvoorwaarden kan tewerkstellen.
De RSZ-aangifte van de tewerkstelling van de student in uren is van toepassing op de aangiftes die worden ingediend vanaf 1 december 2016 voor de uren die de student vanaf 1 januari 2017 zal werken.
En de overgang van 50 dagen naar 475 uren treedt in werking op 1 januari 2017.
Bron: Wet van 1 december 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, BS 16 december 2016.
Bron: Koninklijk besluit van 13 december 2016 tot wijziging van artikel 17bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels voor wat betreft de studentenarbeid en de flexi-jobs in de horecasector, BS 19 december 2016.