De speculatieve meerwaarden die natuurlijke personen verwerven buiten hun beroepswerkzaamheid, bij de overdracht binnen de 6 maanden van beursgenoteerde aandelen, opties, warrants of andere beursgenoteerde financiële instrumenten gebaseerd op aandelen, worden sinds 1 januari 2016 belast tegen 33%.
De speculatiebelasting van 33% (roerende voorheffing) is van toepassing op de meerwaarden op (nieuw punt 13° in lid 1 van art. 90, WIB 1992; art. 48, wet op de jobcreatie):
De beursnotering betekent dat de aandelen, opties, warrants of andere financiële instrumenten toegelaten moeten zijn tot de verhandeling op een Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit, voor zover deze werkt met minstens één dagelijkse verhandeling en met een centraal orderboek, dan wel op een in een derde land gevestigd handelsplatform dat een soortgelijke functie vervult.
De bedoelde meerwaarden zijn verwezenlijkt buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid en verkregen naar aanleiding van de overdracht onder bezwarende titel van deze beursgenoteerde aandelen, opties, warrants of andere financiële instrumenten, minder dan 6 maand na hun verwerving onder bezwarende titel.
‘Beursgenoteerde aandelen’ zijn beursgenoteerde aandelen in vennootschappen en andere met beursgenoteerde aandelen in vennootschappen gelijk te stellen waardepapieren, alsmede beursgenoteerde aandelencertificaten, met uitzondering van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging en instellingen voor belegging in schuldvorderingen, en van aandelen in gereglementeerde vastgoedvennootschappen.
Een ‘beursgenoteerde optie’ is een beursgenoteerde gestandaardiseerde bilaterale overeenkomst waarbij een van beide medecontractanten, dankzij de betaling van een premie, het recht verwerft tot aankoop (calloptie) of verkoop (putoptie) van één of meer specifieke en vooraf bepaalde beursgenoteerde aandelen tegen een vooraf bepaalde prijs (uitoefenprijs) tijdens of bij het verstrijken van de gestelde termijn.
Een ‘beursgenoteerde warrant’ is een beursgenoteerd effect aan de hand waarvan een emittent een recht uitgeeft op inschrijving, tegen een vooraf bepaalde prijs, op nieuwe door dezelfde emittent uitgegeven beursgenoteerde aandelen.
‘Andere beursgenoteerde financiële instrumenten’ zijn beursgenoteerde financiële instrumenten waarmee de belegger, al dan niet met een hefboom, belegt in de evolutie van de waarde van een onderliggend actief, op voorwaarde dat vaststaat dat het onderliggende actief uitsluitend bestaat uit één of meer welbepaalde beursgenoteerde aandelen.
De speculatiebelasting is ook van toepassing op de meerwaarden:
Voor de berekening van de houdperiode van minder dan 6 maanden, wordt de LIFO-methode (‘last in, first out’) toegepast. Er wordt geacht dat het verkochte beursgenoteerde aandeel, optie, warrant of andere financieel instrument respectievelijk het laatste verworven beursgenoteerde aandeel, optie, warrant of financieel instrument is.
In het geval van een shorttransactie wordt de houdperiode berekend tussen de datum van de laatste verkoop en de datum van aankoop van de betrokken beursgenoteerde aandelen, opties, warrants of andere financiële instrumenten.
De memorie van toelichting (stuk nr. 1520/1, p. 22) bevat enkele voorbeelden om de toepassing van de LIFO-methode te illustreren.
De speculatiebelasting is niet van toepassing op (nieuw art. 96/1, WIB 1992; art. 55, wet op de jobcreatie):
De meerwaarden (als bedoeld in art. 90, lid 1, 13°, WIB 1992) worden bepaald naar het verschil tussen:
In het geval van opeenvolgende verwervingen van beursgenoteerde aandelen, opties, warrants of andere financiële instrumenten met eenzelfde ISIN code, binnen de 6 maanden voorafgaand aan éénzelfde bepaalde verrichting van overdracht, wordt onder de in artikel 90, eerste lid, 13° van het WIB 1992 bedoelde meerwaarde verstaan, de totale nettosom van de overeenkomst de bovenstaande paragraaf bekomen resultaten voor elk van de, in functie van artikel 90, derde lid, WIB 1992 voorziene volgorde van aanrekening, in aanmerking komende verworven beursgenoteerde aandelen, opties, warrants of andere financiële instrumenten met eenzelfde ISIN code. De totale netto som kan niet lager zijn dan nul.
Wanneer de aankoopprijs niet op basis van bewijskrachtige gegevens wordt bepaald, stemt de belastbare meerwaarde overeen met de prijs zoals bepaald in de vorige paragraaf.
Er wordt een afzonderlijke aanslagvoet van 33% in de personenbelasting voorzien voor de (in België behaalde) meerwaarden (nieuw art. 171/1, WIB 1992; art. 68, wet op de jobcreatie).
De roerende voorheffing van 33% zal aan de bron ingehouden worden telkens als een tussenpersoon die in België gevestigd is, tussen komt bij de overdracht die aanleiding geeft tot de meerwaarde. De RV werkt dan bevrijdend (wijziging art. 313, WIB 1992; art. 83, wet op de jobcreatie).
In de andere gevallen moet de meerwaarde op de PB-aangifte worden vermeld om te worden belast tegen 33% (excl. gemeentelijke opcentiemen en agglomeratiebelasting).
De meerwaarden komen ook in aanmerking voor de bepaling van de belastbare grondslag in de belasting niet-inwoners/natuurlijke personen (BNI/nat.pers.) (nieuw punt l), in art. 228, § 2, 9°, WIB 1992; art. 73, wet op de jobcreatie).
Deze regeling is van toepassing op de meerwaarden gerealiseerd op beursgenoteerde aandelen, opties, warrants of andere financiële instrumenten verworven vanaf 1 januari 2016 onder bezwarende titel, of, in geval van ongedekte verkoop, verkocht vanaf 1 januari 2016.
Bron: Wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht, BS 30 december 2015 (wet op de jobcreatie) (art. 43-85)