De verplichting tot persoonlijke verschijning voor de rechter en de verplichte poging tot verzoening bij een echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting (EOO), de zogenaamde schuldloze echtscheiding, zijn afgeschaft. De nieuwe procedure geldt ? ten laatste ? vanaf 1 december 2011.
Sinds 1 september 2007 moeten echtgenoten een of twee keer voor de rechter verschijnen om de ?duurzame ontwrichting van hun huwelijk aan te tonen?. Hiermee wilde de wetgever de echtgenoten responsabiliseren en de mogelijkheid van bemiddeling bevorderen. In de praktijk blijkt deze procedurestap echter een maat voor niets: partners die willen scheiden, komen op dat moment niet meer terug op hun beslissing. Bovendien betekent het extra werklast voor de rechtbanken.
De wetgever heeft de verschijningsverplichting tijdens een EOO-procedure daarom geschrapt uit het Gerechtelijk Wetboek. De rechter kan de partijen wel nog steeds oproepen om te verschijnen wanneer hij meent dat dit tot een verzoening kan leiden of wanneer hij de relevantie wil nagaan over een akkoord m.b.t. de kinderen. Hij kan beide echtgenoten ook vragen om persoonlijk te verschijnen nadat een van hen of het openbaar ministerie daarom heeft verzocht.
Ook de verplichte poging tot verzoening verdwijnt. De rechter zal de echtscheidingsprocedure alleen nog kunnen schorsen, wanneer hij vaststelt dat toenadering tussen de echtgenoten mogelijk is. Tijdens deze schorsing kan het bemiddelingsproces worden opgestart.
Wanneer de belangen van de kinderen (persoon, levensonderhoud en goederen van kinderen) worden behandeld, zullen de ouders wel nog moeten verschijnen op de zitting.
De griffier van de rechtbank moet de partijen voortaan bij de indiening van de vordering inlichten over de mogelijkheid tot bemiddeling en het nut van bemiddeling.
Wordt de echtscheiding bij verzoekschrift ingesteld, dan bezorgt de griffier de partijen, samen met de gerechtsbrief, de wettelijke bepalingen over de vrijwillige en gerechtelijke bemiddeling. Hij geeft hen tegelijkertijd ook een informatiebrochure en een lijst met erkende bemiddelaars uit het betrokken gerechtelijk arrondissement die gespecialiseerd zijn in familiezaken. Wordt de vordering bij dagvaarding ingeleid (zoals bij de EOO-procedure), dan brengt de griffier de partijen op de hoogte op het moment waarop de zaak op de algemene rol wordt ingeschreven.
Deze bepaling is van toepassing op de rechtsgedingen die worden ingesteld na de inwerkingtreding van de wijzigingswet van 5 april 2011. Die datum zal later in een KB worden bepaald, maar valt uiterlijk op 1 december 2011.
Bron: Wet van 5 april 2011 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de persoonlijke verschijning en de poging tot verzoening bij echtscheiding betreft en tot invoering van een kennisgeving over het bestaan en het nut van bemiddeling in echtscheidingszaken, BS 16 juni 2011