nieuws

Ook zelfstandigen moeten vanaf 1 januari 2015 “regulariseren”

24
04
‘15

Ook zelfstandigen moeten vanaf 1 januari 2015 “regulariseren”

Ook zelfstandigen moeten vanaf 1 januari 2015 “regulariseren”

Sedert 1 januari 2015 betalen zelfstandigen sociale zekerheidsbijdragen op het actuele inkomen van het jaar zelf.

Voorheen betaalden zij sociale bijdragen die werden berekend op het inkomen van drie jaar geleden. Het nadeel van dit systeem was dat de zelfstandige mogelijks teveel aan bijdragen betaalde bij een actueel inkomensverlies, dan wel te weinig aan bijdrage betaalde bij een actuele inkomstentoename. Zij waren evenwel zeker van het bedrag van hun bijdragen, en konden zich daarnaar financieel organiseren.

De wetgever is aan deze anomalie tegemoet gekomen met dit nieuwe systeem : de zelfstandige betaalt nu voorlopige bijdrage op zijn huidige inkomsten, en “regulariseert” na drie jaar.

Op de vraag of dit nieuwe systeem beter is voor de zelfstandige, dienen de volgende bedenkingen geformuleerd te worden :

(1) In het nieuwe systeem is er sprake van voorlopige bijdragen, gebaseerd op de berekeningen van het sociaal verzekeringsfonds. De zelfstandige is daarbij niet zeker over de definitieve afrekening. Na twee jaar kan het zijn dat hij moet bijbetalen of terugtrekken wanneer blijkt dat hij teveel betaald heeft (en dus pas twee jaar later zijn teveel betaalde gelden terugziet).

(2) Bovendien, wat met zelfstandigen die weinig of geen inkomsten hebben? Denk aan de zelfstandige wiens inkomsten lager liggen dan de inkomstendrempel of in die mate verslechteren dat zij in feite een verminderde bijdrage verschuldigd zijn (bijvoorbeeld door slechte economische resultaten of ziekte). Inderdaad, zij kunnen in het nieuwe systeem een verlaging of vrijstelling vragen, doch dit is niet zonder risico.

Integendeel, wie zelf een verlaagde bijdrage of vrijstelling vraagt en deze te laag inschat wordt onderworpen aan een grote regularisatie. De zelfstandige dient dan niet enkel het verschil bij te betalen met inbegrip van de verschuldigde intresten, maar wordt ook onderworpen aan twee verhoging, zijnde een éénmalige verhoging van 7% verhoging en een tweede verhoging van 3% x het aantal kwartalen tussen het bijdragejaar en de regularisatie. Een foute inschatting kan leiden tot een financiële mokerslag.

(3) Ook na het stopzetten van de zelfstandige activiteit duiken er problemen op. De zelfstandige zal immers nog regularisaties ontvangen na de stopzetten (bijvoorbeeld bij stopzetting omdat de zelfstandige in loondienst gaat werken, of op pensioen gaat) of zijn erfgenamen bij zijn overlijden. Voor sommigen zullen regularisaties nog moeilijk te betalen zijn. Bovendien is de fiscale aftrek niet steeds langer gegarandeerd.

Finaal komt het erop neer dat de wetgever de berekeningsbasis enkel drie jaar heeft vooruit geschoven, onder het mom van het “accuraat” betalen van socialezekerheidsbijdragen. De zelfstandigen die goed “boeren” hebben ongetwijfeld geen probleem om een verhoging na drie jaar bij te passen ; een ander verhaal geldt evenwel voor de zelfstandigen die zich geconfronteerd zien met dalende inkomsten of die hun zelfstandige activiteit stop zetten.

Ons inziens komt het nieuwe systeem geenszins tegemoet aan de verzuchting om “accuraat” te betalen, aangezien elke zelfstandige zich na drie jaar aan een definitieve afrekening mag verwachten, waarbij weinig rekening wordt gehouden met … diens actuele toestand drie jaar later.

Indien u nog verdere vragen heeft over het bovenstaande of aanvullende informatie wenst over de nieuwe reglementering, kunt u gerust contact opnemen met ons kantoor.

Auteur: Maxime Verhaegen – Advocaat