nieuws

Omgevingsvergunning: welke bouw- en milieuprojecten worden behandeld door de provincie of het gewest?

04
03
‘15

Net als de huidige aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning, een verkavelingsvergunning, of een milieuvergunning, zal een aanvraag voor een omgevingsvergunning in de toekomst behandeld worden door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het project gesitueerd is. Tenzij het project voorkomt op een lijst van projecten die werden toegewezen aan de provincies of aan het Vlaamse Gewest.

De bewuste lijst is op 4 maart in het Belgisch Staatsblad verschenen. Wat niet op de lijst staat, gaat naar de gemeenten. Er bestaat dus geen ‘gemeentelijke lijst’.

Vlaamse projecten

De Vlaamse regering of één van de gewestelijke omgevingsambtenaren zal volgens het Omgevingsvergunningsdecreet in eerste administratieve aanleg (dus niet in beroep) bevoegd zijn voor aanvragen en veranderingen aan:

  • Vlaamse projecten; en
  • projecten die uitsluitend mobiele of verplaatsbare inrichtingen of activiteiten omvatten over 2 of meer provincies. Een ?uitsluitend mobiele of verplaatsbare inrichting of activiteit? is bijvoorbeeld een verplaatsbare betoncentrale.
  • De Vlaamse regering lijst nu 23 types van zogenaamde ?Vlaamse projecten? op. Het gaat onder meer om aanvragen voor:

  • afvalverbrandingsinstallaties met een capaciteit van meer dan 50.000 ton per jaar;
  • monostortplaatsen voor baggerspecie of ruimingsspecie met een capaciteit van minstens 100.000m³;
  • installaties voor het opsporen en het winnen van koolwaterstoffen uit de ondergrond;
  • gebouwen of gebouwcomplexen met een totale nuttige vloeroppervlakte van minstens 50.000m³ (zonder de functies wonen, industrie en ambacht) die gelegen zijn buiten steden of gemeenten met meer dan 200.000 inwoners; en
  • golfterreinen (niet: minigolf)) met minstens 18 holes.
  • De vergunningsdossiers van projecten die zich situeren op het grondgebied van 2 of meer provincies worden ook altijd door de gewestelijke overheid behandeld.
    Net als de aanvragen die uitgaan van de militaire overheid.

    Elk projecttype wordt nader toegelicht in het ?Verslag aan de leden van de Vlaamse Regering’, dat bij het besluit werd toegevoegd.

    Provinciale projecten

    De deputatie is in eerste administratieve aanleg bevoegd voor aanvragen en veranderingen aan:

  • provinciale projecten;
  • projecten die uitsluitend mobiele of verplaatsbare inrichtingen of activiteiten omvatten over 2 of meer gemeenten binnen de provincie; én
  • alle projecten die betrekking hebben op klasse 1-inrichtingen of -activiteiten die niet geheel of gedeeltelijk werden opgenomen bij de Vlaamse of provinciale projecten.
  • De lijst met de provinciale projecten is heel wat korter dan de gewestelijke lijst, en bevat slechts 7 items. Namelijk:

  • aanvragen voor fietspaden die functioneren binnen een bovenlokaal fietsnetwerk, voor zover ze niet gelegen zijn langs een weg of waterweg (want dan maakt het fietspad deel uit van het dossier voor de weg of waterweg, en wordt het mee vergund door de overheid die bevoegd is voor die weg of waterweg);
  • aanvragen voor natte en droge infrastructuur met openbaar karakter van: onbevaarbare waterlopen van 2e of 3e categorie; overstromingsgebieden langs waterlopen van 2e of 3e categorie of langs waterlopen die aangelegd zijn door de beheerders van die waterlopen;
  • aanvragen voor: recreatieve terreinen, die beheerd worden door het gewest of de provincie (zoals het Bloso-domein in Hofstade of het provinciaal domein in Huizingen); permanente omlopen voor motorvoertuigen of motorvaartuigen; golfterreinen met meer dan 8, en minder dan 18 holes;
  • aanvragen voor ontginningsgebieden;
  • aanvragen voor gebouwen of gebouwencomplexen met een totale nuttige vloeroppervlakte van het deel met de functie handel van minstens 15.000 m², buiten de 13 Vlaamse centrumsteden (Aalst, Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout);
  • aanvragen voor installaties voor het opwekken van elektriciteit door windenergie, tot en met vier windturbines per aanvraag, en met een vermogen per windturbine van meer dan 1.500 kW, buiten de grenzen van de zeehavens (Oostende, Zeebrugge, Gent en Antwerpen). Belangrijk is hier dat er gekeken wordt naar het aantal turbines per aanvraag (1 tot 4), en niet naar het totale aantal bestaande en nieuwe turbines ter plaatse. Bij de evaluatie zal de deputatie echter wél rekening moeten houden met de gecumuleerde effecten van alle turbines samen; en
  • aanvragen voor een project dat zich situeert op het grondgebied van twee of meer gemeenten binnen de provincie.
  • En de gemeente?

    Het college van burgemeester en schepenen is voor zijn grondgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor alle andere projecten.

    Het Omgevingsvergunningsdecreet geeft de Vlaamse regering de mogelijkheid om ook een lijst van exclusieve ‘gemeentelijke projecten’ op te maken, maar de Vlaamse regering heeft dat niet gedaan.

    Al vanaf 14 maart!

    De nieuwe opdeling van de projecten tussen gemeenten, provincies en het gewest treedt 10 dagen na publicatie in werking. Dat is vanaf 14 maart 2015.

    Het besluit laat ook artikel 2 van het Omgevingsvergunningsdecreet in werking treden. Dat is het artikel dat een aantal begrippen definieert, waaronder de begrippen ‘gemeentelijke projecten’, ‘provinciale projecten’ en ‘Vlaamse projecten’.

    Dat is toch wel merkwaardig, aangezien de omgevingsvergunning nog niet bestaat?

    Uit het verslag aan de regering leren we echter dat het de bedoeling is om de nieuwe indeling al toe te passen op complexe projecten, waarvoor er sinds 1 maart 2015 een alternatieve vergunningsprocedure bestaat.

    Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, BS 4 maart 2015.

    Zie ook:
    Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, BS 23 oktober 2014 (art. 15 OVD).