nieuws

Geen registratierecht bij invordering onbetwiste geldschulden (art. 6 Potpourri III-wet)

13
05
‘16

De documenten die de gerechtsdeurwaarder opstelt in het kader van de buitengerechtelijke procedure voor de invordering van onbetwiste geldschulden moeten niet geregistreerd worden. Wat betekent dat er ook geen registratierecht moet betaald worden. Dat blijkt uit de derde Potpourriwet.

Buitengerechtelijk invordering

Bij de buitengerechtelijke invordering van onbetwiste geldschulden betekent de gerechtsdeurwaarder aan de schuldenaar een aanmaning tot betaling. Vervolgens kan de gerechtsdeurwaarder een pv van niet-betwisting opstellen dat daarna uitvoerbaar wordt verklaard en een executoire titel vormt.

Geen registratie en geen registratierecht

Die aanmaningen en pv’s van de gerechtsdeurwaarder vallen onder de categorie ‘exploten en processen-verbaal van gerechtsdeurwaarder’. Documenten die tot die categorie behoren moeten in principe geregistreerd worden. En er moet een vast registratierecht van 50 euro betaald worden.

Om de procedure financieel aantrekkelijk te houden, worden de akten van de gerechtsdeurwaarder in het kader van de buitengerechtelijke invorderingsprocedure vrijgesteld van de registratieplicht. Bijgevolg moet er ook geen registratierecht van 50 euro betaald worden.

Moest dat registratierecht wel moeten betaald worden, zou er maar weinig verschil zijn met de kosten die een dagvaarding met zich meebrengt. Het enige verschil is dan alleen dat er bij een buitengerechtelijke procedure geen rolrecht moet betaald worden, iets wat bij een gerechtelijke procedure wel moet. Maar door het registratierecht af te schaffen bij de buitengerechtelijke procedure, is die procedure financieel toch heel wat interessanter dan de gerechtelijke procedure.

Artikel 6 van de wet van 4 mei 2016 treedt in werking op 23 mei 2016.

Bron: Wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie, BS 13 mei 2016 (art. 6 Potpourri III-wet)

Zie ook:
Gerechtelijk Wetboek (art. 1394?20 ? 1394?27)
W.Reg. (art. 162)