De Codex over het welzijn op het werk is een feit. De codificatie is rond. Daardoor zijn de reglementaire bepalingen over het welzijn van werknemers op het werk nu veel toegankelijker. De regels zijn inhoudelijk nagenoeg niet gewijzigd, maar ze zijn veel gebruiksvriendelijker geworden door de overzichtelijke structuur, de nieuwe nummering en de eenduidige terminologie.
Er wordt een volledig nieuwe regelgeving uitgevaardigd. Dat gebeurt via 10 vaststellings-KB?s van 28 april 2017 die op 2 juni in het Belgisch Staatsblad verschenen zijn. Elk van die KB’s stelt één van de boeken van de codex vast. Daarnaast voorziet elk KB ook telkens in een bevoegdheidsdelegatie aan de minister van Werk en in de opheffing van de vorige aparte KB’s.
Er is een overgangsperiode van twee jaar die begint te lopen vanaf 12 juni 2017, het moment waarop de nieuwe codex in werking treedt. Dat betekent dat de verwijzingen naar de bepalingen van de opgeheven teksten ? en ‘die inzonderheid voorkomen in alle documenten die in toepassing van of naar aanleiding van die besluiten werden opgesteld’ ? in die periode geldig blijven tot ze in overeenstemming zijn gebracht met de nieuwe codex. Denk bijvoorbeeld aan de formulieren van de preventiediensten.
De structuur van de codex werd in 1993 al vastgelegd in een omzendbrief. Die omzendbrief omschrijft het kader waarbinnen de codex tot stand is gekomen:
Maar de nieuwe codex bestaat uit 10 boeken (in plaats van 8 titels; we noteren enkele wijzigingen in de samenstelling) die verder onderverdeeld worden in titels, hoofdstukken en afdelingen en, waar nodig, ook onderafdelingen.
Dat raamwerk werd geleidelijk opgevuld met uitvoeringsmaatregelen die sinds 1993 werden uitgevaardigd. Zo bevat de codex onder andere alle maatregelen die te maken hebben met het gezondheidstoezicht op de werknemers, de psychosociale belasting veroorzaakt door het werk en de vereisten verbonden aan de werkplaats.
De aparte KB’s zijn er gekomen door de invoering van nieuwe regels omwille van Europese richtlijnen – bijvoorbeeld over beeldschermen en elektromagnetische velden. Door de uitvoering van de Welzijnswet en door de modernisering van het ARAB. Denk bijvoorbeeld aan de regels rond brandpreventie.
Het eerste KB is het KB van 12 augustus 1993 over het gebruik van arbeidsmiddelen. Het laatste KB is het KB van 20 mei 2016 over elektromagnetische velden op het werk.
Belangrijk. De FOD Werkgelegenheid heeft voor elk boek een bijhorende concordantietabel opgemaakt.
Samengevat:
De nummering van de artikelen volgt de opbouw van de codex. Zo verwijst artikel I.1-1 naar artikel 1 van boek I, titel 1:
De bijlagen worden op een gelijkaardige wijze genummerd. De eerste twee cijfers verwijzen naar het boek en de titel, het derde cijfer verwijst naar het nummer van de bijlage. Zo is bijlage I.1-1 de eerste bijlage bij boek I, titel 1 van de codex. Deze nummering is analoog aan deze van het Wetboek van economisch recht.
De overzichtelijke structuur maakt het veel gemakkelijker om later eventueel wijzigingen aan te brengen. Denk bijvoorbeeld aan regelgeving over nieuwe risico’s die opduiken. Of aanpassingen omwille van vernieuwingen in het preventiebeleid of omwille van de in de ondernemingen gebruikte technieken.
Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) werd goedgekeurd door de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947. Het vormde op dat ogenblik de gecoördineerde tekst van al de reglementaire en algemene bepalingen over de gezondheid en de veiligheid van de werknemers.
Maar sindsdien werd het ARAB herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd. Onder meer door de technologische evolutie en door de totstandkoming van de Europese eenheidsmarkt (Europese richtlijnen). Ook de staatshervorming heeft geleid tot aanpassingen van de tekst. Bovendien is men anders gaan denken over preventie. Door al die aanpassingen was de structuur totaal onoverzichtelijk geworden. Een codificatie drong zich op.
De nieuwe codex vervangt het ARAB. Bepalingen uit het ARAB werden overgeheveld naar de codex en wanneer dat niet mogelijk is, worden ze opgeheven. Uiteindelijk blijven enkel bepalingen over die als overgangsmaatregel moeten blijven bestaan of waaraan omwille van de staatshervorming niet mag worden geraakt door de federale overheid.
Het ARAB zal dus nog een tijdje blijven bestaan. Een beperkt aantal artikelen blijft voorlopig overeind. Die bepalingen zullen de volgende jaren overgebracht worden naar de nieuwe codex.
Het gaat onder andere over artikel 52 (vooral constructievoorschriften voor brand), artikel 53 (werkzaamheden gevaarlijke gassen), artikel 54 (schafttijd), artikel 54ter (afgezonderd tewerkgestelde werknemers), en artikel 280 tot artikel 283 (hefwerktuigen en hefbruggen).
De codex is een coördinatie van bestaande regels. Er wordt dus niet fundamenteel geraakt aan de inhoud van de bepalingen, behalve waar dit noodzakelijk is voor de eenheid van de tekst.
Bijvoorbeeld: vereenvoudiging van de formulering van het toepassingsgebied van de regelgeving rond ernstige arbeidsongevallen. Hier worden meerdere teksten geïntegreerd in de codex. Ook twee KB’s over de vorming van preventieadviseurs worden samengevoegd. En sommige teksten die zich buiten de codex bevonden, worden toegevoegd. Denk aan het KB van 28 maart 2007 (erkenning asbestverwijderaars) en het KB van 31 maart 1992 (laboratoria). Overgangsbepalingen waarvan de termijn verstreken is, worden geschrapt.
Verder noteren we aanpassingen die de leesbaarheid verbeteren en de discordanties tussen de Nederlandse en de Franse tekst wegwerken. Er wordt ook een eerste vorm van administratieve vereenvoudiging tot stand gebracht.
Belangrijk. Er wordt veel aandacht besteed aan de eenvormigheid in de terminologie. En de verwijzingen naar andere wetteksten en besluiten die niet behoren tot de codex, worden aangepast. Het eenvormig begrippenkader en de concepten in de regels zijn eenduidig gedefinieerd, zodat de gebruikte terminologie doorheen de hele codex dezelfde is.
Zo is er bijvoorbeeld extra aandacht besteed aan de eenvormigheid van begrippen in verband met preventie, in verband met veel gebruikte termen zoals psychosociale risico’s op het werk en in verband met actoren zoals de preventieadviseur en de vertrouwenspersoon.
Belangrijk zijn ook de verkorte citeerwijzen van wetteksten, en van de actoren op het niveau van de overheid en op niveau van de onderneming. Denk bijvoorbeeld aan begrippen als wet, codex, ARAB, minister, Hoge Raad, interne en externe dienst, erkend laboratorium ?
Zoals aangegeven, werd het ARAB geleidelijk vervangen doordat de nieuwe structuur gaandeweg werd opgevuld.
Deze evolutie heeft geleid tot de invoering van een breder begrip dan dat van de ‘veiligheid en gezondheid op het werk’, namelijk: het ‘welzijn op het werk’. Onder impuls van Europa en op basis van algemene preventieprincipes werd de reglementering gaandeweg herwerkt.
Binnen de nieuwe structuur hanteert men ?welzijn op het werk? als een omvattend begrip voor het geheel van factoren die betrekking hebben op de arbeidsvoorwaarden waarin het werk wordt uitgevoerd, namelijk: veiligheid op het werk, de bescherming van de gezondheid van de werknemer, de psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, de ergonomie, de arbeidshygiëne, de verfraaiing van de werkplaatsen, en de door de bedrijven getroffen milieumaatregelen.
Iedere werkgever moet een welzijnsbeleid voeren dat gericht is op het waarborgen van het welzijn van de werknemers. Dit beleid is gebaseerd op algemene beginselen: het vermijden van risico’s, de risico’s uitschakelen of bij de bron verminderen, het bij voorkeur opteren voor collectieve beschermingsmaatregelen, het toezien op de informatie en de vorming van werknemers.
Het welzijnsbeleid steunt op een preventieve en globale analyse van de risico’s op het werk. De werkgever moet hiervoor samenwerken met de diensten voor preventie en bescherming op het werk.
Samengevat kunnen we zeggen dat de codex opgebouwd is rond een vernieuwende filosofie. Daar waar in de welzijnsreglementering eerder uitgegaan werd van doelvoorschriften, bevatte het ARAB voornamelijk gedetailleerde middelenvoorschriften. De Welzijnswet en de codex bevatten minder uitvoerig omschreven technische voorschriften. Er wordt eerder gewerkt volgens een ‘lossere structuur’ met voornamelijk rechtsnormen waaraan de werkgever op zijn eigen manier concrete invulling kan geven.
Boek I Algemene beginselen (vaststellings-KB)
Boek II Organisatorische structuren en sociaal overleg (vaststellings-KB)
Boek III Arbeidsplaatsen (vaststellings-KB)
Boek IV Arbeidsmiddelen (vaststellings-KB)
Boek V Omgevingsfactoren en fysische agentia (vaststellings-KB)
Boek VI Chemische, kankerverwekkende en mutagene agentia (vaststellings-KB)
Boek VII Biologische agentia (vaststellings-KB)
Boek VIII Ergonomische belasting (nieuw boek; regels waren voordien verspreid, nu gebundeld) (vaststellings-KB)
Boek IX Collectieve bescherming en individuele uitrusting (vaststellings-KB)
Boek X werkorganisatie en bijzondere werknemerscategorieën (vaststellings-KB)
Bron: 28 april 2017 – Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017