news

Hervorming beroep van en publiek toezicht op bedrijfsrevisoren

13
12
‘16

De wet van 7 december 2016 hervormt het beroep van de bedrijfsrevisoren. Maar ze bevat ook nieuwe regels voor het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren. Zowel de regels over het beroep als de toezichtsregels zullen uiterlijk op 31 december 2016 van toepassing zijn.

Omzetting Europese wetgeving

De wet van 7 december 2016 is het sluitstuk van de ingrijpende audithervorming die Europa in 2014 lanceerde.
Richtlijn 2014/56/EU en verordening (EU) nr. 537/2014 zorgden samen voor deze hervorming.

Europa wil met deze hervorming de auditkwaliteit verbeteren nadat de financiële crisis heel wat zwakke plekken in de wettelijke controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening blootlegde, vooral in de banksector en bij de beursgenoteerde ondernemingen.
De lidstaten kregen van Europa 2 jaar de tijd -tot 17 juni 2016(!)- om richtlijn 2014/56/EU om te zetten in hun nationaal recht?

De wet van 7 december 2016:

  • zet richtlijn 2014/56/EU, die de auditrichtlijn heeft gewijzigd, om in Belgisch recht, en
  • ze implementeert een deel van verordening (EU) nr. 537/2014, die specifieke eisen bevat voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang (OOB?s), zoals beursgenoteerde vennootschappen, kredietinstellingen, verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, vereffeningsinstellingen en met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen.
  • België zette al een eerste maatregel van verordening (EU) nr. 537/2014 om via de ‘wet van 29 juni 2016 houdende diverse bepalingen inzake economie’, waarbij in het Wetboek van vennootschappen al regels werden ingevoerd voor de externe rotatie van bedrijfsrevisoren en hun professionele vennootschappen die instaan voor de wettelijke controle van de jaarrekening van OOB’s (art. 132/1, W.Venn.; art. 90, art. 91 en art. 92, wet van 29 juni 2016).

    Beroep van bedrijfsrevisor

    Wet van 22 juli 1953
    Het grootste deel van de ‘wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007′ wordt uiterlijk op 31 december 2016 opgeheven.
    De relevante bepalingen uit deze wet over het beroep van bedrijfsrevisor worden overgenomen in de wet van 7 december 2016.

    Strengere onafhankelijkheidsregels
    De nieuwe wet van 7 december 2016 voegt ook verschillende nieuwe regels in, onder meer met betrekking tot de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor.

    Voor de uitoefening van het commissarismandaat gelden voortaan strengere onafhankelijkheidsregels.

    Bij de OOB’s is er een verplichte ‘externe rotatie’ van de commissaris na 9 jaar met de mogelijkheid om te verlengen tot 18 jaar, of tot 24 jaar (wanneer beslist wordt om meerdere mandaten aan te stellen belast met de gezamenlijke controle).

    De bestaande lijst met 7 verboden niet-controlediensten blijft van kracht voor alle commissarissen. Voor commissarissen van OOB’s worden er aan deze lijst nog 5 niet-controlediensten toegevoegd.
    Voor de niet-controlediensten geldt als algemene regel dat een geleverde dienst nooit de onafhankelijkheid van de commissaris in het gedrang mag brengen.

    Controleverklaring
    De structuur en de inhoud van de controleverklaring wordt op meerdere punten aangepast, met als meest opvallende wijziging, de verplichte vermelding van de ‘Kernpunten van de audits’ voor de OOB’s, met daarin een beschrijving van de als meest significant ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang (incl. deze als gevolg van fraude of fouten).

    Publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren

    Het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren wordt versterkt.

    College van toezicht op de bedrijfsrevisoren
    De verantwoordelijkheid voor de kwaliteitscontrole van en het toezicht op de bedrijfsrevisoren wordt verplaatst van ‘Kamer van Verwijzing en Instaatstelling’ naar het nieuwe ‘College van Toezicht op de Bedrijfsrevisoren’.

    Het ‘College van toezicht op de bedrijfsrevisoren’ wordt opgericht en heeft als opdracht toe te zien op de naleving van de bepalingen van het toepasselijk wetgevend en reglementair kader, en de toepassing ervan te controleren.

    Het College draagt de eindverantwoordelijkheid voor:

  • het toezicht op de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor, en op de inschrijving, de registratie in en het houden en het bijwerken van het openbaar register;
  • het toezicht op de permanente vorming;
  • het toezicht op de kwaliteitscontrolesystemen, en
  • op het toezicht. Het College is een autonome instelling met rechtspersoonlijkheid.

    De vroegere tuchtrechtelijke bevoegdheid ‘Kamer van Verwijzing en Instaatstelling’ gaat naar de bestaande Sanctiecommissie van de FSMA, die daartoe een afzonderlijke kamer zal oprichten.

    Instituut van de Bedrijfsrevisoren
    Het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) mag nieuwe normen en aanbevelingen voor de uitvoering van opdrachten blijven voorstellen en via adviezen en mededelingen de auditdoctrine blijven ontwikkelen. Het IBR maakt de inhoud van elke ontwerpnorm of -aanbeveling openbaar.
    De Hoge Raad voor de Economische Beroepen (HREB) en de minister bevoegd voor Economie blijven de eindverantwoordelijken voor alle beroepsnormen en -aanbevelingen.

    Daarnaast blijft het IBR ook bevoegd voor het bijhouden van het openbaar register, de toekenning en intrekking van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor, de permanente vorming en de organisatie van de toegang tot het beroep (stage).

    Wijzigingen in de Wet van 2 augustus 2002

    De wet van 7 december 2016 wijzigt de ‘wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten’ onder meer op volgende vlakken: oprichting van twee kamers bij de sanctiecommissie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA), nieuwe bevoegdheden voor de sanctiecommissie van de FSMA, beroepen tegen beslissingen van de FSMA zullen behandeld worden door Hof van beroep, ?

    Wijzigingen in het Wetboek van Vennootschappen

    Het Wetboek van Vennootschappen (W.Venn.) wordt op volgende vlakken gewijzigd:

  • belangrijkste elementen van de hervorming voor de vennootschappen: invoering van een omschrijving van ?organisaties van openbaar belang (OOB?s); hervorming van de auditcomités; verduidelijking van de rol van de ondernemingsraad bij de benoeming van de commissaris; onderbreking van mandaten van commissaris;
  • belangrijkste elementen van de hervorming voor de bedrijfsrevisoren:controle op de geconsolideerde jaarrekeningen ? aansprakelijkheid van de groepsauditor; beperking van de aansprakelijkheid van de commissaris; wijzigingen op het vlak van het controleverslag; controleverslag bij een gezamenlijke controle; deontologie van toepassing op de bedrijfsrevisoren ? hervorming van de structuur van de wettelijke grondslagen en verduidelijking van wettelijke grondslagen; verboden niet-controlediensten (zgn. ?black-list?); verhouding tussen honoraria voor de wettelijke controle en de honoraria voor niet-controlediensten (zgn. ?one to one?/70%-limiet); publiek karakter van de honoraria voor de wettelijke controle van de jaarrekeningen en aanvullende honoraria;
  • terminologische aanpassingen:de termen ?wettelijke controle van de jaarrekening? en ?geregistreerd auditkantoor? zullen gebruikt worden in het W.Venn.; de wettelijke controle van de jaarrekeningen van Belgische vennootschappen zal nu moeten gebeuren door een bedrijfsrevisor (natuurlijke persoon of rechtspersoon) ingeschreven in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren, of door een geregistreerd auditkantoor apart vermeld in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren, voor zover de opdracht wordt toegekend aan een bedrijfsrevisor natuurlijk persoon ingeschreven in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren. Tot nog toe zijn enkel de bedrijfsrevisoren ingeschreven in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren gemachtigd om die opdrachten uit te voeren; de term ?verklaring? wordt in het W.Venn. vervangen door ?verslag over de wettelijke controle van de jaarrekening? of controleverslag. De uitdrukking ?het verslag van de commissaris? blijft daarentegen behouden; ?verklaring zonder voorbehoud?, ?verklaring met voorbehoud? en ?afkeurende verklaring? zullen vervangen worden door ?oordeel zonder voorbehoud?, ?oordeel met voorbehoud? en ?afkeurend oordeel?, terwijl ?onthoudende verklaring? onveranderd blijft; tot nog toe werden in het W.Venn. de termen ?honoraria? en ?bezoldiging? gebruikt. Voortaan zal enkel de term ?honoraria? gebruikt worden om te verwijzen naar de vergoeding die een bedrijfsrevisor ontvangt in het kader van de wettelijke controle van de jaarrekeningen of een andere opdracht bovenop de wettelijke controle van de jaarrekeningen.

    Wijzigingen in de Wet van 25 april 2014

    In de ‘wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen’ worden er onder meer nieuwe regels toegevoegd over de werking van het auditcomité en de aanvullende verklaring.

    Wijzigingen in de Wet van 13 maart 2016

    Ten slotte worden er in de ‘wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen’ onder meer nieuwe regels ingevoegd over de werking van het auditcomité en de aanvullende verklaring.

    Wijzigingen in het Gerechtelijk Wetboek

    De wet van 7 december 2016 wijzigt het Gerechtelijk Wetboek (G.W.) onder meer op het vlak van bevoegdheden van het Hof van Beroep en het Hof van Cassatie.

    Opheffings-, overgangs- en diverse bepalingen

    De ‘wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en tot organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor’ wordt uiterlijk opgeheven op 31 december 2016.

    Dit met uitzondering van de artikelen 43, § 3, eerste lid, tweede zin en § 4, en 44, §§ 1, 2 en 5, artikel 58, §§ 2 en 3, artikelen 60 tot en met 62, artikel 63, §§ 2 en 3, artikelen 64 tot en met 75, die op een andere datum worden opgeheven.

    Daarnaast heft de wet van 7 december 2016 nog twaalf verschillende KB’s op. De opheffingsdatum daarvan zal bij KB worden vastgelegd.

    Tenslotte bevat de wet van 7 december 2016 nog een lange lijst met overgangsbepalingen.

    In werking

    De wet van 7 december 2016 treedt in werking op een door de Koning vastgestelde datum, en uiterlijk op 31 december 2016.

    Sommige bepalingen uit deze wet hebben echter hun eigen datum van inwerkingtreding.

    Bron: Wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, BS 13 december 2016.

    Zie ook:
    – Wet van 29 juni 2016 houdende diverse bepalingen inzake economie, BS 6 juli 2016 (art. 90, art. 91 en art. 92)
    Richtlijn 2014/56/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, Pb.L. 27 mei 2014, afl. 158, p. 196.
    Rectificatie van Verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang en tot intrekking van Besluit 2005/909/EG van de Commissie, Pb.L. 11 juni 2014, afl. 170, p. 66.
    Verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang en tot intrekking van Besluit 2005/909/EG van de Commissie, Pb.L. 27 mei 2014, afl. 158, p. 77.
    – Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad, Pb.L. 9 juni 2006, afl. 157 (auditrichtlijn).