De wetgever brengt enkele kleine wijzigingen aan de procedure bij inbreuken op het Wetboek van economisch recht. We stippen er twee aan.
Bij inbreuken op het Wetboek van economisch recht, wordt een proces-verbaal opgemaakt. De overtreder krijgt binnen dertig dagen na vaststelling van de inbreuk een afschrift van het pv. Ofwel wordt het pv hem overhandigd ofwel krijgt hij het bij aangetekende zending met ontvangstmelding. Wat betekent dat een aangetekende brief mogelijk blijft, maar nu ook een elektronische aangetekende zending kan. De mededeling van het afschrift van het PV kan ook nog steeds verlopen via fax of elektronische post.
Om een inbreuk te kunnen bewijzen kunnen de bevoegde ambtenaren lokalen verzegelen. Ze kunnen dat ook als er een risico bestaat dat met de aanwezige goederen inbreuken worden voortgezet of nieuwe inbreuken worden gepleegd.
Die verzegelingen moeten voortaan binnen 15 dagen bevestigd worden door het openbaar ministerie. Gebeurt dat niet, dan is de verzegeling van rechtswege opgeheven. De persoon bij wie de verzegeling wordt gelegd, kan als gerechtelijk bewaarder aangewezen worden.
Bij een verzegeling kan een bewaker ter plaatse aangesteld worden.
De verzegeling eindigt van rechtswege door de rechterlijke beslissing die een einde maakt aan de vervolging, van zodra zij in kracht van gewijsde is gegaan. Of door seponering door het OM.
De artikelen 51 en 52 van de wet van 26 oktober 2015 treden in werking op 9 november 2015.
Bron: Wet van 26 oktober 2015 houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen, BS 30 oktober 2015 (art. 51 en 52 DB WER)