nieuws

Naar energieprestatienormen voor huurwoningen

20
05
‘11

Een KB van 23 maart 2017 regelt de toegang tot het Centraal Register Solvabiliteit. Het somt op wie en onder welke voorwaarden de gegevens in het register kan raadplegen en wie schrijfrecht heeft.

Centraal Register Solvabiliteit

Het ‘Centraal Register Solvabiliteit’ is de geïnformatiseerde gegevensbank waarin het faillissementsdossier wordt opgeslagen en bewaard. De ‘Orde van Vlaamse Balies’ en de ‘Ordre des Barreaux francophones et germanophones’ staan samen in voor de inrichting en het beheer van het register.

Het register bevat alle gegevens en stukken met betrekking tot de faillissementsprocedure. Dat zijn onder meer alle gegevens en stukken die de curator nodig heeft om het passief van de gefailleerde te bepalen, zoals de schuldvorderingen, de processen-verbaal van verificatie, enz.

De oprichting van dit register zorgt voor heel wat tijdwinst en voor verminderde administratieve en verplaatsingskosten. Schuldeisers kunnen hun aangifte nu altijd doen, zonder verplaatsing.

Daarnaast doet het ‘Centraal Register Solvabiliteit’ ook de werklast van de griffiers dalen. Zij moeten bv. niet langer alle schuldvorderingen centraliseren want die worden nu bij de curator gedaan. En de processen-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen worden ingevoerd in dit register.
Ook de inventaris van de curator wordt nu ingevoerd in het register en niet meer neergelegd ter griffie. Hetzelfde geldt voor de verklaring van de curator dat de activa ontoereikend zijn om de kosten voor het beheer en de vereffening van het faillissement te dekken.

Het uitgangspunt is de elektronische neerlegging van de schuldvorderingen. Er is wel een uitzondering voor de natuurlijke personen en voor rechtspersonen in het buitenland (art. 62, faillissementswet). In die gevallen moet de curator de documenten omzetten naar elektronische vorm en invoeren in het register.
De Koning kan de vorm bepalen waarin de aangifte moet worden gedaan. De schuldeisers kunnen zich laten bijstaan door een derde, al dan niet een advocaat.

Indien de schuldvorderingen worden betwist, kan de curator de schuldeiser schriftelijk of elektronisch op de hoogte stellen (art. 68, faillissementswet).

Voortaan wordt de tabel die voordien werd toevertrouwd aan de griffier, door de curator opgesteld. Dit gebeurde al in de praktijk (art. 71, faillissementswet). Die tabel wordt eveneens ingevoerd in het register.

Een functionaris voor de gegevensbescherming verzorgt de contacten met de ‘Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer’.

Toegang tot Centraal Register Solvabiliteit

Het ‘Centraal Register Solvabiliteit’ is toegankelijk:

  • voor magistraten, griffiers, het openbaar ministerie, parketsecretarissen, curators, en rechter-commissarissen bij het vervullen van hun wettelijke opdracht;
  • voor de gefailleerden, schuldeisers en derden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen (advocaten in het kader van het faillissement);
  • voor de beheerder.
  • De toegang tot het register omvat:

  • een recht tot raadpleging voor de personen vermeld in de bijlagen 1, 2 en 3 bij het KB van 23 maart 2017 en voor de gegevens en stukken bepaald in die bijlagen;
  • een schrijfrecht voor de personen vermeld in de bijlagen 4, 5 en 6 bij het KB van 23 maart 2017 en voor de gegevens en stukken bepaald in die bijlagen;
  • alle communicatie ingevolge de toegangsrechten bepaald in de twee vorige puntjes die via het register verloopt.
  • De datum van de uitgeoefende rechten en communicatie is gelijk aan de datum die het register vaststelt.

    Om het register te raadplegen of om er schuldvorderingen in neer te leggen, zal een retributie worden gevraagd.

    Deposito- en Consignatiekas

    Om haar wettelijke opdracht te kunnen vervullen, heeft ook de Deposito- en Consignatiekas toegang tot het register.

    Dat omvat:

  • een recht tot raadpleging zoals vermeld in de bijlagen 1, 2 en 3 bij het KB van 23 maart 2017 en voor de gegevens en stukken bepaald in die bijlagen;
  • alle communicatie ingevolge dit toegangsrecht die via het register verloopt.
  • Informaticasysteem, gegevens, vertrouwelijkheid en effectiviteit van de communicatie

    Alle communicatie via het register en de uitoefening van de toegangsrechten, samen met de opname van gegevens en eventuele stukken, gebeurt via het register dat de beheerder ter beschikking stelt en waarbij informaticatechnieken met een passend beveiligingsniveau worden gebruikt.

    De verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens in het register gebruikt informaticatechnieken die:

  • de oorsprong van de toegang verzekeren met aangepaste beveiligingstechnieken;
  • de vertrouwelijkheid van de toegang waarborgen;
  • toelaten dat de toegangsgerechtigde ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd en geauthentiseerd en dat het tijdstip van toegang ondubbelzinnig kan worden vastgesteld;
  • een bewijs van toegang registreren of loggen in het systeem;
  • de volgende gegevens registreren of loggen in het systeem: de identiteit van de toegangsgerechtigde, de datum en het tijdstip van de toegang; het faillissementsdossier waarin toegang wordt genomen, het rolnummer van de zaak en de rechtbank waarbij de zaak aanhangig is, en de modaliteiten van de toegang met het type van handeling;
  • systeemfouten melden en de tijdstippen registreren waarop systeemfouten de toegang verhinderen en deze periodes systematisch beschikbaar maken voor de belanghebbenden.
  • Het register voorziet in een strikt en adequaat gebruikers- en toegangsbeheer dat toelaat gebruikers te identificeren, te authentiseren en hun relevante kenmerken of hoedanigheden, mandaten en toegangsmachtigingen te controleren en te beheren.

    Register niet beschikbaar

    Bij disfunctioneren van het register kunnen de raadpleging- en schrijfrechten, die het KB van 23 maart 2017 en de faillissementswet verlenen, onder de vorm van inzage, mededelingen, neerleggingen en aangifte uitgeoefend worden bij de curator.
    Als het register opnieuw functioneert, zorgen diegenen die schrijfrecht hebben, eventueel in samenwerking met de curator en de beheerder, voor een actualisering van het register waarbij de tijdens de periode van disfunctie uitgevoerde handelingen worden opgenomen met als datum de datum van het tijdstip van de handeling.
    Bij disfunctionering van het register wordt een systeemfout gemeld aan diegene die toegang wilde nemen.
    De registratie van de tijdstippen waarop systeemfouten verhinderen dat er toegang wordt genomen, geldt als bewijs daarvan en kan worden ingeroepen als bewijs van overmacht.

    Bericht na raadpleging of schrijfrecht

    Telkens wanneer ze het register heeft geraadpleegd of er iets aan toegevoegd heeft, kan de belanghebbende partij een bericht in het register raadplegen met minstens volgende vermeldingen:

  • de vermelding dat het gegeven of stuk zal worden bewaard in het register, samen met de inhoud ervan;
  • de vermelding dat volgende personen toegang hebben tot de geregistreerde en de uitsluitend voor hen bedoelde gegevens: de magistraten, de griffiers, het openbaar ministerie, de parketsecretarissen, de curators, de rechter-commissarissen, de gefailleerden, de schuldeisers, de derden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, de beheerder en ook de aangestelde voor de gegevensbescherming in de uitoefening van zijn opdracht;
  • de vermelding dat de geregistreerde gegevens 30 jaar zullen worden bewaard vanaf het vonnis van sluiting van het faillissement en overbrenging naar het Rijksarchief na afloop van die termijn;
  • de vermelding dat de ?Orde van Vlaamse Balies? en de ?Ordre des barreaux francophones et germanophone? verantwoordelijke zijn voor de verwerking van de persoonsgegevens zoals bedoeld in de privacywet;
  • de vermelding dat hij of zij, conform artikel 10 van de privaywet, het recht heeft om inzage te krijgen van de geregistreerde gegevens.
  • In werking

    Het KB van 23 maart 2017 treedt in werking op 1 april 2017.

    Bron: Koninklijk Besluit van 23 maart 2017 houdende de werking van het Centraal Register Solvabiliteit, BS 27 maart 2017.

    Zie ook:
    – Faillissementswet van 8 augustus 1997, BS 28 oktober 1997, err. BS 7 februari 2001 (art. 5/3, art. 62, art. 68 en art. 71)