news

Het nieuwe verbintenissenrecht: de buitengerechtelijke en anticipatieve ontbinding

15
11
‘22

Een dubbele noviteit ingevoerd door het nieuwe Boek 5 van het BW betreft enerzijds de codificering van de buitengerechtelijke ontbinding en anderzijds de invoering van de zgn. anticipatory breach.

Rechtsleer en rechtspraak aanvaarden reeds geruime tijd dat een schuldeiser een overeenkomst buitengerechtelijk, d.i. zonder voorafgaande tussenkomst van de rechtbank, kan ontbinden, zij het onder voorwaarden. In de praktijk wordt van die mogelijkheid vaak gebruik gemaakt: het heeft immers weinig zin om bij een misgelopen samenwerking contracten jarenlang te laten aanslepen, in afwachting van een rechterlijke uitspraak. Een wettelijke bepaling die dit uitdrukkelijk toeliet, ontbrak echter in het oude BW.

Door de inwerkingtreding van boek 5 krijgt de buitengerechtelijke ontbinding (alsook het (uitdrukkelijk) ontbindend beding) voortaan een wettelijke grondslag.  

Let wel: rechterlijke controle a posteriori blijft mogelijk. Wanneer ten onrechte of op onregelmatige wijze buitengerechtelijk werd ontbonden, kan de rechter de ontbinding onwerkzaam verklaren. De overeenkomst is in dat geval niet ontbonden en blijft gevolgen hebben.

Als de onwerkzame ontbinding schade voor de wederpartij heeft veroorzaakt, kan de ontbindende partij daarvoor contractueel aansprakelijk worden gesteld. Ook kan een foutieve buitengerechtelijke ontbinding door de ene partij aanleiding geven tot een ontbinding lastens die partij op verzoek van de andere partij (eventueel met een aanvullende schadevergoeding).

Het is dus zaak steeds de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen bij toepassing van de buitengerechtelijke ontbinding.

Daarnaast introduceert boek 5 van het BW de anticipatieve ontbinding in het Belgische verbintenissenrecht. Een nuance is wel op zijn plaats: reeds in het Weens Koopverdrag was de anticipatieve ontbinding van de internationale koop voorzien.

Het principe van de anticipatieve ontbinding houdt in dat een contractpartij de overeenkomst kan ontbinden wanneer het duidelijk is dat andere contractpartij (één of meerdere van) haar verbintenissen niet zal nakomen, dus nog vóór effectief een contractuele wanprestatie heeft plaatsgevonden.

Met de anticipatieve ontbinding wil de wetgever een oplossing bieden voor de schuldeiser die reeds voor het overeengekomen tijdstip voor de nakoming van de verbintenissen beseft dat de uitvoering niet zal plaatsvinden of die goede redenen heeft om de niet-nakoming te vrezen. De schuldeiser zal dan niet moeten wachten tot de wanprestatie effectief plaatsvindt, maar kan zichzelf langs de weg van de anticipatieve ontbinding sneller bevrijden van een contractuele relatie die niet meer te redden valt.

De anticipatieve ontbinding is onderworpen aan strikte voorwaarden. Eerst en vooral dient de schuldenaar nog een laatste maal te worden aangemaand om binnen een redelijke termijn voldoende waarborgen te bieden voor de goede uitvoering van zijn verbintenissen. Daarnaast moet er sprake zijn van “uitzonderlijke omstandigheden” die de ingrijpende sanctie moeten rechtvaardigen alsook van “voldoende ernstige gevolgen van de niet-nakoming” ten opzichte van de schuldeiser. Deze laatste twee voorwaarden worden evenwel niet verduidelijkt.

Aangezien de bepaling van aanvullend recht is, kan de anticipatieve ontbinding worden uitgesloten of naar eigen wens worden ingevuld. Zo kan men de “uitzonderlijke omstandigheden” preciseren op een manier die het best aansluit bij de eigenheid van een overeenkomst.

Zoals ook bij de buitengerechtelijke ontbinding geeft de ‘foutieve’ anticipatieve ontbinding recht op schadevergoeding.

Contacteer Corbus indien u hierover meer informatie wenst, bvb. in het kader van de opmaak van uw toekomstige contracten.