actualités

Ingebrekestelling advocaat of gerechtsdeurwaarder stuit verjaring

01
07
‘13

Ons burgerlijk recht krijgt er een nieuwe stuitingsgrond bij. Een ingebrekestelling door de advocaat van de schuldeiser krijgt onder bepaalde voorwaarden een verjaringsstuitende werking. Hetzelfde geldt voor de ingebrekestelling door een gerechtsdeurwaarder en door iedereen die in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser.

Advocaten, gerechtsdeurwaarders en andere vertegenwoordigers

Schuldeisers die willen dat de verjaring van hun vordering gestuit wordt, kunnen voortaan een beroep doen op een advocaat of een gerechtsdeurwaarder. De ingebrekestellingen die zij versturen krijgen stuitende werking.

Maar de schuldeisers kunnen zich ook wenden tot andere mensen. De stuitende werking geldt immers ook voor de ingebrekestelling door personen die in rechte mogen verschijnen namens de schuldeiser. Het gaat dan bv. om vakbondsafgevaardigden of afgevaardigden van een maatschappelijke organisatie.

Nieuwe verjaringstermijn

De ingebrekestelling stuit de verjaring. Ze doet een nieuwe verjaringstermijn ingaan. Die nieuwe verjaringstermijn is in principe wel beperkt tot één jaar. Maar er zijn wel twee bijzondere gevallen:

  • de vordering kan in geen geval verjaren voor de vervaldag van de initiële verjaringstermijn; en
  • als de wettelijke verjaringstemijn minder dan één jaar bedraagt, heeft de verlenging dezelfde duur als die termijn.
  • De stuitende werking geldt ten aanzien van schuldenaars met woonplaats, verblijfplaats of maatschappelijke zetel in België.

    Nog dit. Aangezien het gaat om een ingebrekestelling van gemeen recht, heeft ze niet alleen tot gevolg dat de verjaring gestuit wordt, maar ook dat de verwijlintresten beginnen lopen.

    Eenmalig

    De verjaring kan maar één keer gestuit worden via een ingebrekestellingsbrief. Andere stuitingsgronden kunnen uiteraard wel nog ingeroepen worden.

    Aangetekende zending

    De ingebrekestelling moet bij aangetekende zending met ontvangstbewijs verstuurd worden.

    Inhoud

    Ze moet aan strikte inhoudelijke eisen voldoen om de verjaring te kunnen stuiten.

    Ze moet een aantal gegevens over de schuldeiser en de schuldenaar bevatten. Zoals bv. naam, voornaam en adres van de woonplaats, of in bepaalde gevallen, de verblijfplaats of de gekozen woonplaats.

    Ze omschrijft de verbintenis die de schuldvordering heeft doen ontstaan. En als het gaat om een geldsom moet ze alle geëiste bedragen verantwoorden (inclusief de schadevergoeding en de verwijlintresten).

    Ze vermeldt de termijn die de schuldenaar heeft om zijn verbintenissen na te komen voor er verdere invorderingsmaatregelen kunnen getroffen worden.
    De mogelijkheid om naar de rechtbank te gaan voor de uitwerking van andere invorderingsmaatregelen moet er ook in staan.

    De ingebrekestelling vermeldt haar verjaringsstuitende werking.

    En tot slot vraagt elke ingebrekestelling ook de handtekening van wie ze verstuurt.

    Start stuiting

    De stuiting gaat in op het ogenblik van de verzending van de ingebrekestelling bij aangetekende brief met ontvangstbewijs.

    Wie de ingebrekestelling verstuurt gaat na of de persoonsgegevens van de schuldenaar correct zijn. Dat moet gebeuren aan de hand van een administratief document van geen maand oud.

    Als de bekende verblijfplaats verschilt van de woonplaats, dan gaat er een kopie van de aangetekende zending naar de verblijfplaats.

    Geen vorderingen meer

    Tot nu stellen schuldeisers vaak een vordering in bij de rechtbank om de verjaring te stuiten. Een dergelijke vordering dient niet om het geschil ten gronde te beslechten maar dient enkel voor haar stuitend effect op de verjaring.

    Nadelen van een dergelijke praktijk zijn de overbelasting van de rechtbanken en de hoge kosten voor de schuldeiser. Bovendien doet een vordering ook de kans op een minnelijke schikking slinken.

    Vandaar dit alternatief met een ingebrekestelling.

    Inwerkingtreding

    De wet van 23 mei 2013 treedt in werking op 11 juli 2013.

    Bron: Wet van 23 mei 2013 tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen, BS 1 juli 2013.

    Zie ook:
    Burgerlijk Wetboek, art. 1146 en art. 2244
    Gerechtelijk Wetboek, art. 728