actualités

Hervormd pandrecht al opnieuw aangepast

30
12
‘16

Het hervormd pandrecht is nog niet in werking, maar het wordt al opnieuw aangepast. De wetgever zorgt voor enkele verbeteringen en verfijningen zodat het praktisch werkbaar wordt.

Voorrecht

Het pandrecht geeft de pandhouder het recht om bij voorrang boven de andere schuldeisers te worden betaald uit de bezwaarde goederen. De wetgever benadrukt nu dat dit recht van voorrang geldt als een voorrecht, zoals bedoeld in de hypotheekwet. Wat de pandhouder een preferentieel recht geeft op het bezwaarde goed. Hij heeft voorrang boven de andere schuldeisers.

Met die aanvullende specificatie zijn de pandhouders ook begrepen in bv. het begrip ‘schuldeisers met een voorrecht’. Zij zorgt er eveneens voor dat het pandrecht bv. ook valt onder de ‘rechten van hypotheek en van voorrecht’, zoals bedoeld in de faillissementswet.

Voorwerp

Het pandrecht kan niet alleen een roerend lichamelijk of onlichamelijk goed als voorwerp hebben. Maar ook goederen die roerend zijn uit een aard maar onroerend zijn geworden door bestemming. Wat betekent dat het pandrecht dat gevestigd is op een roerend goed dat achteraf onroerend is geworden niet aangetast wordt door die onroerendmaking. En dat het pandrecht ook kan gevestigd worden op goederen die op het moment van de vestiging al onroerend door bestemming waren.

De wetgever sluit zeeschepen en teboekgestelde schepen en vaartuigen (zoals bedoeld in boek II van het Wetboek van Koophandel) expliciet uit van het pandrecht. Voor die goederen geldt immers een afzonderlijk regime, dat van de scheepshypotheek.

Omvang pandrecht

Het pandrecht strekt zich – binnen het overeengekomen bedrag – uit tot de hoofdsom van de gewaarborgde schuldvordering en tot de bijhorigheden (zoals interest, uitwinningskosten). De wetgever verduidelijkt nu dat het precieze bedrag van de hoofdsom het bedrag is op het moment van de verdeling of de toerekening.

Herverpanding

Volgens het hervormde pandrecht kan de pandhouder het betrokken goed niet zelf bezwaren. Op die regel wordt nu enigszins teruggekomen. Herverpanding door de pandhouder kan wel als de pandgever daarmee instemt. In de oude regeling – zoals die gold voor de hervorming van 2013 – kon dat ook al.

Tegenwerpelijkheid pandrecht op schuldvordering

In de geplande hervorming van het pandrecht kan het pandrecht op een schuldvordering op twee manieren tegenstelbaar gemaakt worden aan derden: via registratie in het pandregister of via de zgn. ‘controle’ of buitenbezitstelling. Van die dubbele mogelijkheid stapt men af: de tegenwerpelijkheid van het pandrecht op een schuldvordering via registratie wordt geschrapt. In veel gevallen zal de registrerende pandhouder immers al eerder de ‘controle’ van de schuldvordering hebben gekregen, zodat derden die het pandregister consulteren geen getrouw beeld krijgen van de echte toestand.

Aangezien de verpanding van schuldvorderingen niet in het pandregister zal kunnen geregistreerd worden, is dat pandrecht dus tegenwerpelijk van zodra de pandhouder de pandovereenkomst heeft gesloten. Dát is het moment waarop hij in het bezit komt van de in pand gegeven schuldvordering. De pandhouder krijgt echter alleen het bezit krachtens de pandovereenkomst als hij ook bevoegd is om de kennisgeving te doen aan de schuldenaar van de verpande schuldvordering.
De verpanding kan pas aan de schuldenaar van de verpande schuldvordering worden tegengeworpen nadat de verpanding hem ter kennis is gebracht of door hem erkend is.

Eigendomsvoorbehoud

Verkopers zullen een beding van eigendomsvoorbehoud kunnen registreren in het pandregister. Dat is geen verplichting, nog een noodzaak voor de geldigheid of de tegenwerpelijkheid van het beding. Maar het kan interessant zijn voor de rechtszekerheid. Bijvoorbeeld bij een verkoop van roerende goederen die onroerend worden door incorporatie. De rechten van de verkoper kunnen hier in conflict komen met de rechten van de hypothecaire schuldeiser. Het eigendomsvoorbehoud wordt in dat geval behouden wanneer het geregistreerd is in het pandregister.

Bij registratie van het eigendomsvoorbehoud is de verkoper aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van registratie van onjuiste gegevens. Hij moet de koper schriftelijk inlichten over de registratie.

Volgende gegevens worden geregistreerd: de identiteit van verkoper en koper, de aanwijzing van de verkochte goederen en de onbetaalde koopprijs waarvoor registratie gebeurt, en de verklaring van de verkoper dat de verkoper aansprakelijk is voor de schade die voortvloeit uit de registratie van onjuiste gegevens.

Lasthebbers

De pandhouder of de verkoper zal zijn pandrecht of zijn eigendomsvoorbehoud kunnen laten registreren door een lasthebber. Die kan de gegevens dan ook raadplegen. Werken met een lasthebber is interessant voor het geval de pandhouder of verkoper wegens authentificatieproblemen geen toegang zou hebben tot het register.

Onjuiste gegevens

Het hervormde pandrecht voorziet dat de pandgever aan de pandhouder kan vragen om onjuiste geregistreerde gegevens te verwijderen of te veranderen. Als beiden het niet eens zijn, dan zou – volgens de huidige regels – de pandgever de hulp van de Patrimoniumdocumentatie kunnen inroepen. Die zou de juistheid van de gegevens controleren na advies van de pandhouder. Maar van die mogelijkheid wordt afgestapt. Als pandhouder en pandgever het niet eens zijn, zal hun geschil moeten opgelost worden door de rechtbank. De Administratie – houder van het register – komt niet tussen.

Onbeperkte toegang

Iedereen zal het pandregister kunnen raadplegen. Tot nu was voorzien dat slechts een beperkt aantal categorieën van personen of instellingen dat zouden kunnen. Maar alleen wanneer iedereen het register kan raadplegen, is de aan de registratie gekoppelde tegenstelbaarheid te verantwoorden. Vandaar een volledige toegankelijkheid.

Vernieuwing of verwijdering registratie

De regels voor de vernieuwing of verwijdering van de registratie worden herschreven.

De vernieuwing van de registratie in het pandregister kan volledig of gedeeltelijk zijn. Bij een volledige vernieuwing wordt de oorspronkelijke registratie in zijn oorspronkelijke versie ongewijzigd bevestigd voor een nieuwe termijn van tien jaar. Gaat de vernieuwing gepaard met een vermindering van het maximaal gewaarborgde bedrag of van de omvang van de in pand gegeven goederen, dan spreekt men van een gedeeltelijke vernieuwing.

De vernieuwing vermeldt het registratienummer van de te vernieuwen registratie. De weergave van de vernieuwde registratie vermeldt ook de datum van de oorspronkelijke registratie.

Ook bij de verwijdering van de registratie zijn er twee mogelijkheden: een gehele of gedeeltelijke verwijdering. Bij betaling van de gewaarborgde schuld moet de pandhouder zorgen voor de verwijdering van de registratie van het pandrecht. Doet hij dat niet, dan kan de verwijdering in rechte worden gevorderd. De pandhouder kan de registratie ook gedeeltelijk verwijderen. Door de vermindering van het geregistreerde maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of door verwijdering van een deel van de goederen waarop het pandrecht slaat.

Uitwinning

Na de uitwinning kan iedere belanghebbende partij naar de rechter stappen om de wijze van uitwinning of de aanwending van de opbrengst te betwisten.

Voortaan moet dat binnen een termijn van één maand gebeuren, vanaf de kennisgeving van het einde van de uitwinning door de pandhouder. Oorspronkelijk was een termijn van één jaar voorzien. Door de termijn in te korten wordt een lange periode van onzekerheid vermeden.

Belanghebbenden aan wie de pandhouder de uitwinning niet heeft betekend, krijgen iets meer tijd. Ze hebben drie maanden vanaf het einde van de uitwinning om hun vordering in te stellen.

Inwerkingtreding

De wet van 25 december 2016 met de wijzigingen op het geplande eenvormige pandrecht treedt in werking op de dag waarop de wet van 11 juli 2013 ? met de oorspronkelijke hervorming van het pandrecht ? in werking treedt. Normaal gezien zal dat op 1 januari 2018 zijn, tenzij een KB een vroegere datum vastlegt.

Bron: Wet van 25 december 2016 houdende de wijziging van verscheidene bepalingen betreffende de zakelijke zekerheden op roerende goederen, BS 30 december 2016

Zie ook:
Burgerlijk Wetboek, Boek III, Titel XVII