actualités

Auteursrecht en muziek:"Op, op, alles is op"đŸŽ”?

09
03
‘20

 

Het auteursrecht is een van de belangrijkste vormen van intellectuele eigendom. Het beschermt een brede waaier aan creatieve uitingen, gaande van literatuur en beeldende kunst tot databanken en computercode. Daarenboven vereist het auteursrecht, in tegenstelling tot veel andere intellectuele rechten, geen voorafgaande formaliteiten, zoals een registratie. Dit maakt dat er constant, overal ter wereld auteursrechten tot stand komen.

Men kan zich afvragen of het klassieke auteursrecht in al haar toepassingen wel is opgewassen tegen deze snelheid van creatie. Dit klassieke auteursrecht gaat immers uit van de assumptie dat er een oneindige hoeveelheid aan creatieve mogelijkheden is. In die zin wil het auteursrecht de creativiteit aanmoedigen door te beschermen wat reeds bestaat en zo auteurs ertoe aan te zetten om nieuwe keuzes te maken. De vraag rijst echter of deze assumptie wel stand houdt in alle domeinen van het auteursrecht.

In de literatuur zijn er een ontelbaar aantal mogelijke woordcombinaties. In de beeldende kunst is het aantal mogelijkheden zelfs praktisch oneindig. In de muziek ligt dit echter anders. In plaats van een bijna oneindig arsenaal aan woorden of penseelstroken, moet de componist het in essentie stellen met acht muzieknoten: do, re, mi, fa, sol, la, si, do. Ervan uitgaande dat een gemiddeld deuntje, een gemiddelde melodie, ongeveer tien noten bevat, wordt het probleem al snel duidelijk.

Eens de melodie “do – do –do –do –do –do –do –do – do –do” eenmaal beschermd is, valt deze in principe weg uit de keuzemogelijkheden voor nieuwe composities. Rekening houdend met het feit dat een auteursrecht blijft bestaan tot 70 jaar na het overlijden van de auteur, kan men zich indenken hoeveel mogelijke combinaties er vandaag de dag beschermd zijn. Dit maakt dat de kans op auteursrechtinbreuken steeds toeneemt en, op de spits gedreven, de muziek zelfs kan “opraken”. Aangezien de werken na hun beschermingsduur in het publiek domein terecht komen, zou het theoretische gevolg zijn dat, wanneer dit punt is bereikt, gedurende een mensenleven plus 70 jaar enkel “oude” melodieĂ«n nog kunnen worden gebruikt en uiteindelijk, nadat alle melodieĂ«n in het publiek domein zijn gevallen, geen auteursrechtelijke bescherming meer mogelijk is.

Een en ander wordt wel getemperd door het criterium van “toegang” dat door de Amerikaanse rechtspraak in aanmerking wordt genomen bij de beoordeling van een inbreuk. In het huidig digitaal tijdperk van sharing en streaming wordt dit criterium echter steeds moeilijker te beoordelen.

Bijvoorbeeld in de zaak rond Katy PERRY’s nummer “Dark horse”, werd geoordeeld dat aan het criterium van toegang tot het originele nummer “Joyful noise” van FLAME was voldaan doordat dit laatste nummer wijdverspreid was op Myspace en YouTube en PERRY er dus redelijkerwijze kennis van heeft kunnen nemen. FLAME kreeg voor de melodie met zes dezelfde noten, ondanks verschillen in intervalbreedte, bpm, pitch, etc., een schadevergoeding toegekend van USD 2.8 miljoen.

Het kan geen twijfel lijden dat het toekennen van dergelijke bedragen in wereldwijd mediagevoelige cases op zich weer een katalysator is voor de toename aan nieuwe rechtszaken tegen popartiesten.

De Amerikaanse advocaat/muzikant Damien RIEHL beschrijft dit risico voor hedendaagse componisten als een “mijnenveld” waar de artiest constant moet opletten welke stappen hij zet of welke noten hij kiest en de keuze van een verkeerd vakje erg verregaande gevolgen kan hebben.

Om dit probleem onder de aandacht te brengen, heeft RIEHL een wel zeer vindingrijke “oplossing” bedacht. Hij ontwikkelde een computerprogramma dat (in essentie) alle mogelijke notencombinaties uitschreef en vastlegde op een harde schijf. Vervolgens plaatste hij al deze melodieĂ«n in het publiek domein. RIEHL verdedigt dat hij hiermee, naar de wetgeving van de Verenigde Staten, auteursrecht heeft gekregen en vrijgegeven op alle mogelijke voordien onbestaande melodieĂ«n:

Copyright protection subsists, in accordance with this title, in original works of authorship fixed in any tangible medium of expression, now known or later developed, from which they can be perceived, reproduced, or otherwise communicated, either directly or with the aid of a machine or device. (17 U.S.C. 102)

Vanuit juridisch perspectief kunnen hierbij natuurlijk een heel aantal vraagtekens worden geplaatst. Zo is er ten eerste de vraag of RIEHL met zijn actie ook geen inbreuk heeft gepleegd op alle voorheen al auteursrechtelijk beschermde melodieĂ«n. Daarnaast kan men betwijfelen of het automatisch uitschrijven van notencombinaties aan de hand van een computeralgoritme wel resulteert in “originele” melodieĂ«n. Zowel in de Verenigde Staten als in Europa vereist het auteursrecht immers dat aan een werk een zekere mate van creativiteit ten grondslag ligt. In de VS werd de zogenaamde “sweat of the brow”-doctrine, die verdedigt dat een werk ook bescherming verdient als het geen enkele creativiteit draagt, maar wel het resultaat is van noeste intellectuele arbeid (zoals bv. een telefoonboek), door de Supreme Court afgewezen. In Europa is er naast het auteursrecht op databanken, dat eveneens creativiteit vereist, dan weer wel zoiets als het sui generis databanken­recht. Echter verlenen deze rechten slechts bescherming voor de combinatie van de erin opgenomen inhoud en niet voor elk afzonderlijk onderdeel.

RIEHL is zich eveneens bewust van deze vragen en zijn visies hierop staan te lezen in de FAQ op zijn website http://allthemusic.info/.

Hoewel het te betwijfelen valt dat een artiest zich voor de rechtbank met succes zou kunnen beroepen op het feit dat alle melodieën sinds RIELHs project nu tot het publiek domein behoren, is zijn actie niettemin een interessante tik op de alarmbel. In een mediagevoelige muziekindustrie waar juristen steeds op zoek zijn naar argumenten om veroordelingen van soms miljoenen dollars te vermijden, is het niet ondenkbaar dat dergelijke theorieën voor de hogere gerechtshoven misschien toch bepaalde gevolgen zullen ressorteren. Een wereldwijde omwenteling van het auteursrecht zit wellicht niet in de pijplijn, doch de evolutie naar een rechtspraak die meer rekening houdt met factoren als ritme, pitch of misschien nog nieuwe criteria, dringt zich mogelijk wel op. Het zal evenwel geen gemakkelijke denkoefening zijn voor de rechtspraak om een universeel antwoord te bieden op deze argumenten zonder de ruimte te scheppen voor componisten om wetens en willens bestaande melodieën over te nemen met enkel een simpele wijziging van het ritme. Gelet op het toenemend aantal rechtszaken in deze materie is de laatste noot hierover alleszins nog niet gespeeld.

Indien u vragen hebt over auteursrecht of andere intellectuele rechten, kan u steeds contact opnemen met Vince MATHEUSSEN of Dirk HUYGENS die deze constant wijzigende rechtstak op de voet volgen.